Naar inhoud springen

zwoer

Uit WikiWoordenboek
  • zwoer
vervoeging van
zweren

zwoer

  1. enkelvoud verleden tijd van zweren
    • Ik zwoer. 
    • Jij zwoer. 
    • Hij, zij, het zwoer. 
  • Alleen in de betekenis van een eed afleggen.