Naar inhoud springen

kwast

Uit WikiWoordenboek
[2] Kwasten.
  • kwast
1,2,3,4 enkelvoud meervoud
naamwoord kwast kwasten
verkleinwoord kwastje kwastjes
  • In de betekenis van ‘drank’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1893 [1]
  • In de betekenis van ‘malle vent’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1700 [1]
  • In de betekenis van ‘verfgereedschap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1665 [1]
  • In de betekenis van ‘knoest’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1]
5 enkelvoud meervoud
naamwoord kwast
verkleinwoord

de kwastm

  1. (textiel) een borstelachtige versiering
    • De rand van het gordijn was afgezet met kwastjes. 
  2. (schilderkunst), (huishouden) steel met borstel, gebruikt voor uiteenlopende doeleinden [2]
    • De schilder maakte zijn kwasten schoon voordat hij ze opborg. 
  3. (informeel), (persoon), (pejoratief) een vreemd of vervelend iemand [3]
    • Wat een rare kwast is hij toch! 
     De Fransen, die onverdraaglijk hooghartige kwasten, hadden gekregen wat ze verdienden.[4]
  4. (plantkunde), (bosbouw) een onregelmatigheid in de nerf van een stuk hout ontstaan door het insluiten van een zijtak in het hout van de stam [5]
    • Deze kwast maakt dit dure stuk buxus onbruikbaar voor het vervaardigen van een muziekinstrument. 
  5. (drinken) zelfgemaakte limonade van uitgeperste citroen, water en suiker naar smaak [6]
    • Op deze bloedhete dag was het heerlijk eens kwast te drinken. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[7]