1930/31 was het 24ste Duitse voetbalkampioenschap ingericht door de DFB. Het kampioenschap stond in het teken van de wereldcrisis; er was massawerkloosheid en armoede in Duitsland en dit weerspiegelde zich in de toeschouwersaantallen die fors terugliepen. Sommige spelers werden betaald voor hun diensten, wat naar het amateurideaal van de DFB verboden was. Schalke 04 werd zelfs verbannen door de West-Duitse bond nadat het spelers had betaald, maar door een groot protest werd de club na een half jaar opnieuw toegelaten. Deelname aan de eindronde was echter niet meer denkbaar.
In Noordoost-Duitsland was er een verschuiving in de regio's. De meeste clubs uit Pommeren sloten zich bij de VBB aan (bond van Berlin-Brandenburg). De Baltische bond omvatte nu enkel nog het oosten van Achter-Pommeren, Danzig en Oost-Pruisen.
Hertha BSC stond voor de zesde opeenvolgende keer in de finale en won voor de tweede keer op rij. Na 1. FC Nürnberg was het de tweede club die zijn titel kon verlengen. De zes deelnames vestigden een record dat Schalke 04 tussen 1937 tot 1942 nog wel zou evenaren maar niet verbeteren.
München kwam in de 24ste minuut op voorsprong dankzij een doelpunt van Oeldenberger. Kort voor de rest scoorden Hanne Sobek de gelijkmaker, maar een minuut later zette Ludwig Lachner München weer op voorsprong. In de 75ste minuut maakte Sobek opnieuw de gelijkmaker en dankzij een laat doelpunt van Willi Kirsei in de 89ste minuut werd Hertha voor de tweede opéénvolgende keer kampioen.