zoogdieren
Uiterlijk
- Geluid: zoogdieren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzoɣdirə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈzoχ.diː.rə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈzox.diː.rə(n)/
- zoog·die·ren
- Meervoudsvorm van de samenstelling van zoog ww en dieren zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | zoogdieren |
verkleinwoord | zoogdiertje | zoogdiertje |
de zoogdieren mv
- (dieren) klasse Mammalia van warmbloedige, meestal levendbarende chordadieren die hun jongen zogen met borstvoeding
- Hoewel vroeger anders gedacht werd, behoren walvissen en dolfijnen ook tot de zoogdieren.
- [2] viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] zie de categorie: Zoogdieren in het Nederlands
- [2] buideldieren, cloacadieren, gordeldierachtigen, haasachtigen, huidvliegers, knaagdieren, luiaards en miereneters, placentadieren, primaten, schubdierachtigen, slurfdieren, tenreks en goudmollen, toepaja's
- [2] hoefdieren, saintbathanszoogdier
- zoogdierbont, zoogdiercel, zoogdierembryo, zoogdierenklasse, zoogdierenorde, zoogdierfauna, zoogdierkunde, zoogdiersoort
de zoogdieren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zoogdier
- Het woord zoogdieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Dieren in het Nederlands
- Zoogdieren in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal