wondbed
Uiterlijk
- wond·bed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wondbed | wondbedden |
verkleinwoord | wondbedje | wondbedjes |
het wondbed o
- (medisch) de bodem van een huidwond
- ▸ Deze honingraat wordt op het wondbed gelegd. Daarop wordt het huidtransplantaat geplaatst. De bloedvaten van dat stuk eigen huid van de patiënt moeten dan gaan hechten aan de onderliggende honingraatstructuur en daar nieuwe huidcellen gaan vormen die uiteindelijk de onderlaag van kunsthuid vervangen.[2]
- (jachttaal) plaats waar een gewond dier is gaan liggen
- Het woord 'wondbed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wondbed" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Rinke van den Brink“Non-profit kunsthuid met betere resultaten” (16-02-2015), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Jachttaal in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 58 %
- Prevalentie Vlaanderen 38 %