voorvoegsel
Uiterlijk
- Geluid: voorvoegsel (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvoːrvuxsəɫ/
- voor·voeg·sel
- Afgeleid van voorvoegen met het achtervoegsel -sel. Dit is een leenvertaling van de Latijnse term praefix (in het Nederlands ontleend als prefix).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorvoegsel | voorvoegsels |
verkleinwoord | voorvoegseltje | voorvoegseltjes |
het voorvoegsel o
- (taalkunde) een gebonden morfeem dat voor een ander woord geplaatst wordt om iets aan de betekenis toe te voegen
- Tot die laatste categorie behoorde luitenant D'Aulnay-Pradelle. Iedereen die het over hem had, liet de voornaam, het adellijk voorvoegsel, het Aulnay' en het verbindingsstreepje achterwege en zei gewoon `Pradelle, omdat bekend was dat hij daar pisnijdig om werd. [1]
Woorddelen in het Nederlands (nld) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
toevoegsel
• voorvoegsel
• achtervoegsel
• invoegsel
• omvoegsel |
1. een gebonden morfeem dat voor een ander woord geplaatst wordt om iets aan de betekenis toe te voegen
- Het woord voorvoegsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorvoegsel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Lemaitre, PierreTot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 12
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -sel in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %