Naar inhoud springen

verwildert

Uit WikiWoordenboek
  • ver·wil·dert
vervoeging van
verwilderen

verwildert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwilderen
    • Jij verwildert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwilderen
    • Hij verwildert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verwilderen
    • Verwildert! 


stellend vergrotend overtreffend
verwildert


alle verbuigingsvormen

verwildert

  1. verwilderd

verwildert

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van verwildern

verwildert

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van verwildern

verwildert

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van verwildern

verwildert

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van verwildern

verwildert

  1. voltooid (verleden) deelwoord lijdende vorm van verwildern