typologie
Uiterlijk
- ty·po·lo·gie
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘leer der typen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
- afgeleid van het Griekse τύπος 'tupos' (slag, vorm, afdruk) of van type met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | typologie | typologieën |
verkleinwoord | - | - |
- een indeling van een groep personen, beschrijvingen, objecten op basis van (een aantal) kenmerken
- Het woord typologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "typologie" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "typologie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ typologie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be