solecisme
Uiterlijk
- so·le·cis·me
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | solecisme | |
verkleinwoord |
het solecisme o
- (taalkunde) taalfout die men maakt door een gebrekkige kennis van de taal
- ▸ Nog iets: mogelijk zijn lezers niet aan reageren toegekomen uit boosheid over een afwijking die ik mezelf veroorloofde toen ik schreef over ‘mijn derde helft’. Er bestaan maar twee helften, zo lieten sommige inzenders mij weten, en zij voegden daar vaak een bitter beklag over mijn taalbeheersing aan toe. Nu geef ik graag toe dat die taalbeheersing veel beter kan, maar ik dank de andere lezers die mij een derde helft gunden, dan wel de bedoeling van dit solecisme doorzagen.[2]
- (taalkunde) grammaticale fout
- ▸ Als fout heet een dergelijke afwijking solecisme, naar de inwoners van het halfbarbaarse Soloi in Klein-Azië die zonder dat ze het konden helpen de verkeerde woordvolgorde gebruikten.[3]
- Het woord 'solecisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "solecisme" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ soloecisme op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Frank JansenHome of kuit : Alleen naar schrijfcursussen met een aangetoond effect in: Onze Taal., jrg. 72 nr. 9 (september 2003), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 243
- ↑ Weblink bron J.P. Guépin“De beschaving.” (1983), Bert Bakker, Amsterdam, p. 257 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 23 %
- Prevalentie Vlaanderen 31 %