snelheid
Uiterlijk
- snel·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snelheid | snelheden |
verkleinwoord | snelheidje | snelheidjes |
de snelheid v
- (natuurkunde) verhouding tussen de afgelegde weg en de daarvoor gebruikte tijd bij verplaatsing van een voorwerp
- De snelheid van het voertuig was zo hoog dat de auto pas na 100 meter lang remmen tot stilstand kwam.
- De tocht hoort bij de langste tochten door poolvossen die ooit geregistreerd zijn. De topsnelheid van 155 kilometer per dag is volgens Fuglei de hoogste ooit gemeten. Het was vooral die hoge snelheid die de onderzoekers verbaasde. [1]
|
- met (een) halsbrekende snelheid
erg snel
1. de verandering in de tijd van de plaats van een voorwerp
- Het woord snelheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snelheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tubantia Kees Graafland 02-07-19 Poolvos doet het onmogelijke: loopt in recordtijd van Noorwegen naar Canada
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be