Naar inhoud springen

shooter

Uit WikiWoordenboek

Engels

enkelvoud meervoud
shooter shooters

Zelfstandig naamwoord

shooter

  1. schutter
Overerving en ontlening


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

shooter m

  1. (spreektaal) shooter, mixdrankje [1]
  2. (spreektaal) schietspel (op computer) [1]

Werkwoord

shooter

  1. onovergankelijk (spreektaal) schieten
    «J’me suis blessé la cheville en shootant dans le ballon.»
    Ik heb mijn enkel geblesseerd toen ik tegen die bal schoot.[1]
  2. overgankelijk (spreektaal) neerschieten
    «Ces conneries me donnent envie de shooter le ministre!»
    Door die rotstreken heb ik zin de minister voor zijn kop te schieten! [1]

se shooter

  1. wederkerend (spreektaal) zich spuiten (heroïne)
    «Y’a que les minables et les pauvres cons qui se shootent.»
    Alleen sukkels en stomme klootzakken spuiten zich vol met drugs.[1]

Verwijzingen

  1. ↑ 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4
    Wouw, Berry van de
    , Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 189
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=shooter&oldid=3667934"