Naar inhoud springen

producir

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /pɾo.ðu.ˈsiɾ/
Woordafbreking
  • pro·du·cir

Werkwoord

producir

stamtijd
infinitief verleden
tijd 		voltooid
deelwoord
producir
producía
producido
volledig
  1. overgankelijk aanmaken, produceren, fabriceren, voortbrengen
  2. teweegbrengen, veroorzaken
  3. opbrengen, opleveren
Synoniemen
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=producir&oldid=3380726"