mesjogge
Uiterlijk
- me·sjog·ge
- van Jiddisch משוגע (mesjogge), in de betekenis van ‘Bargoens: gek’ voor het eerst aangetroffen in 1903 [1] [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mesjogge | mesjogger | mesjoggest |
verbogen | - | mesjoggere | mesjoggeste |
partitief | mesjogges | mesjoggers | - |
mesjogge [4]
- (Jiddisch-Hebreeuws) (informeel) gek, krankzinnig, dwaas, gestoord, maf, lijp
- Ben je helemaal mesjogge?
- Het woord mesjogge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mesjogge" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ mesjogge op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ "mesjogge" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 65 %