lijndoek
Uiterlijk
- lijn·doek
- samenstelling met "lijn" in een oude betekenis "linnen", zoals die ook in lijnwaad en lijnzaad is te vinden en doek zn [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lijndoek | lijndoeken |
verkleinwoord | - | - |
- (verouderd) stuk linnen, linnen stof
- Leonard echter, met bolhoed en al, staande op de plaats waar eens de Egyptische prinses had gestaan, verdorde zienderogen. Zijn dikke wangen vielen in, zijn bolhoed vervaagde, zijn dikke benen werden als met wit lijndoek omgeven en na enige seconden stond daar een wezenlijke mummie, die woedende kreten slaakte met de armen zwaaide en wanhopige pogingen deed zich uit de verschillende lagen gaas te bevrijden, die hem omhulden. [3]
- Het woord 'lijndoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.