gebeur
Uiterlijk
- ge·beur
vervoeging van |
---|
gebeuren |
gebeur
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gebeuren
- Ik gebeur.
- gebiedende wijs van gebeuren
- Gebeur!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gebeuren
- Gebeur je?
- Om semantische redenen komt deze vorm vrijwel niet voor.
- ge·beur
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
gebeur |
gebeur |
volledig |
gebeur
- gebeuren
- «Dit gebeur soms dat jy dit vergeet.»
- Het gebeurt soms dat je het vergeet.
- «Dit gebeur soms dat jy dit vergeet.»