doeboek
Uiterlijk
- doe·boek
- samenstelling van doe zn en boek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doeboek | doeboeken |
verkleinwoord | doeboekje | doeboekjes |
het doeboek o
- boek dat men kan gebruiken bij het verrichten van een praktische, fysieke activiteit
- ▸ In het Doeboek van het Sinterklaasjournaal zijn Zwarte Pieten, Witte Pieten en Roetveegpieten te zien. Het boek verschijnt elk jaar vlak voor de eerste uitzending van het Sinterklaasjournaal en ligt inmiddels in de winkel.[1]
- ▸ Volgens de hoogleraar bestaat er geen medische reden om lezen op het toilet te ontraden. De maag-lever-darmstichting gaat nog verder en wil het toiletlezen zelfs promoten. De stichting publiceert volgende week het grote WC Doeboek om aandacht te vragen voor gezond toiletgedrag. Mensen nemen onvoldoende tijd voor de stoelgang, aldus een woordvoerster.[2]
- Het woord doeboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Zwarte Pieten in Doeboek van Sinterklaasjournaal” (03-11-2016), NOS
- ↑ Weblink bron Ellen de Visser“Kan het kwaad om te lezen op het toilet?” (31-10-2011), Tubantia