boomslang

• Geluid:  boomslang    (hulp, bestand)
• IPA: /'bomslɑŋ/

• boom·slang

• [1] samenstelling van  boom zn  en  slang zn  ^[1]
• [2] terug ontleend van Afrikaans boomslang

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boomslang
verkleinwoord

boomslang

1. (dierkunde) algemene benaming voor reptielen zonder poten die in houtachtige planten met stammen leven
2. (reptielen) bepaald landdier zonder poten Dispholidus typus , behorend de familie gladde slangen Colubridae , dat leeft in Sub-Saharaans Afrika

   • Het mannetje van de boomslang heeft een prachtige groene kleur. 

• toornslangachtigen, slangen, schubreptielen, diapsiden, reptielen, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

• bruine nachtboomslang, mangrovennachtboomslang

• nachtboomslang

• Het woord 'boomslang' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boomslang" herkend door:

92 %	van de Nederlanders;
93 %	van de Vlamingen.[2]

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boomslang	boomslange

boomslang

1. boomslang Dispholidus typus 

enkelvoud	meervoud
boomslang	boomslangs

boomslang

1. boomslang Dispholidus typus 

boomslang

1. boomslang Dispholidus typus 

boomslang

1. boomslang Dispholidus typus 

boomslang

1. boomslang Dispholidus typus 

boomslang

1. boomslang Dispholidus typus 

boomslang

1. boomslang Dispholidus typus