angstvallig
Uiterlijk
- Geluid: angstvallig (hulp, bestand)
- angst·val·lig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | angstvallig | angstvalliger | angstvalligst |
verbogen | angstvallige | angstvalligere | angstvalligste |
partitief | angstvalligs | angstvalligers | - |
angstvallig
- schrikachtig, bangelijk
- Er viel een angstvallige stilte.
- zorgvuldig tot in kleinigheden
- Hij is een angstvallig persoon.
- [2] pietluttig, scrupuleus, nauwgezet
1.
- Het woord angstvallig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "angstvallig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ angstvallig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be