adventsperiode
Uiterlijk
- ad·vents·pe·ri·o·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | adventsperiode | adventsperioden adventsperiodes |
verkleinwoord |
de adventsperiode v
- (religie) de vier weken voor kerstmis
- De Oldenzaalse midwinterhoornblazers gaan de komende adventsperiode zes keer blazen in Bad Bentheim, in Duitsland.[1]
- Wissink noemt de brief van kardinaal Eijk “zijn Adventsbrief.” De brief werd weliswaar in de Adventsperiode verspreid, maar is géén Adventsbrief. Een dergelijk schrijven thematiseert immers de verwachtingsvolle tijd in de aanloop naar Kerstmis.[2]
- Het woord adventsperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tubantia 25-NOVEMBER-2015 Oldenzaalse midwinterhoornblazers naar Duitsland
- ↑ Tubantia 17-JANUARI-2015 Priester Wissink: 'Kardinaal Eijk verwoest bisdom'