Het seizoen zag een ongewijzigde kalender ten opzichte van het voorgaande seizoenen, bestaande uit twaalf rondes, waarin Zweden en Ivoorkust wederom gelimiteerd werden tot een rol voor het rijderskampioenschap, en dus niet de constructeurs, waarbij de beste zeven resultaten meetelde voor het (constructeurs)kampioenschap.
Titelhouder Lancia begon het seizoen met een nieuwe evolutie van hun Lancia Rally 037, die naast enkele cosmetische veranderingen (de gehele achterbumper werd bijvoorbeeld verwijderd, zodat warme lucht beter kon wegvloeien) nu ook tot een krachtigere motor beschikte. Markku Alén en Attilio Bettega continueerden hun diensten bij het team en verwelkomden ondertussen Henri Toivonen als hun nieuwe teamgenoot, daarmee als vervanger van Walter Röhrl, die eindelijk de langverwachte overstap maakte naar concurrent Audi. De overige quattro A2's, daar waar Audi het seizoen mee aanving, werden bestuurd door regerend wereldkampioen Hannu Mikkola, Stig Blomqvist en Michèle Mouton. Met het verlies van hoofdsponsor Rothmans International perkte Opel hun programma drastisch in en ondernam het enkel een serieuze poging tijdens de Safari Rally. Teams als Nissan en Toyota reden nu wel een groter programma, terwijl Renault zich limiteerde tot slechts twee officiële optredens. Het seizoen zag ook de intrede van twee nieuwe fabrieksteams. Mazda kwam aanzetten met de enigszins conventionele, maar toch eigenzinnige Mazda RX-7. Deze moest echter het onderspit delven met de opwachting van het door Jean Todt geleide Peugeot team en hun innovatieve Peugeot 205 Turbo 16, die de eerste vierwielaangedreven opponent werd van de Audi quattro, maar daarnaast in technisch opzicht op veel punten contrasteerde met zijn concurrent. Voormalig wereldkampioen Ari Vatanen werd gecontracteerd als kopman, terwijl een terugkerende Jean-Pierre Nicolas in enkele rally's werd ingezet in de tweede auto.
Het seizoen ving aan in Monte Carlo, waar de wegen dit keer voor het grootste deel onder een laag sneeuw bedekt waren. Audi profiteerde met hun vierwielaandrijving optimaal van deze situatie en grepen naar een compleet top drie resultaat met Röhrl die in zijn eerste optreden voor het team voor de vierde keer de rally op zijn naam schreef. Blomqvist en Mikkola maakten het podium vol als tweede en derde respectievelijk, terwijl Lancia het nakijken had en niet verder kwamen dan een vijfde en een achtste plaats. In Zweden ontbraken op Audi na de overige fabrieksteams en had het team daar met Blomqvist nagenoeg vrij spel, die de rally voor de zevende keer ook zou winnen. Mouton eindigde in haar eerste optreden dat seizoen als tweede en bleef daarmee lokale rijder Per Eklund in een privé-ingeschreven quattro op een derde plaats voor. In Portugal keerde Lancia weer terug en kwamen ze in de openingsfase snel uit de startblokken met nieuwkomer Henri Toivonen die de eerste vijf klassementsproeven allemaal won, maar daarna uit de wedstrijd verongelukte. De quattro's vochten zich terug op het gravel, maar in tegenstelling tot Röhrl en Blomqvist zou alleen Mikkola ongeschonden uit deze strijd komen en de rally uiteindelijk ook winnen. Alén zat continu in het spoor en eindigde niet ver daarachter als tweede, terwijl het podium werd gecompleteerd door zijn teamgenoot Bettega. De Safari werd het terrein van de specialisten. Toyota bewees zich het jaar ervoor al succesvol met de Toyota Celica TCT in dit soort omstandigheden met een overwinning in Ivoorkust, en ook nu greep kopman Björn Waldegård naar de winst toe, en dit keer in de meest prestigieuze langeafstandswedstrijd van de kalender. Opel verscheen aan de start met Rauno Aaltonen en Guy Fréquelin. Aaltonen bewees zijn expertise nogmaals in deze omstandigheden en zou als tweede eindigen. Mikkola consolideerde daarachter een kostbare derde plaats. Corsica werd het podium voor de intrede van twee nieuwe auto's in het kampioenschap. Audi introduceerde hun korte wielbasis Audi Sport quattro, die in de handen van Röhrl echter nog niet kon overtuigen in snelheid noch betrouwbaarheid. Het optreden hiervan werd dan ook overrompeld door het debuut van de Peugeot 205 Turbo 16, die met Vatanen achter het stuur gelijk naar competitieve tijden reed en zelfs de wedstrijd een lange tijd leidde, voordat hij voorafgaand aan de slotdag spectaculair verongelukte. Zijn teamgenoot Nicolas reed vervolgens naar een bemoedigende vierde plaats toe, maar uiteindelijk was het Lancia die wederom bewees dat de Rally 037 op asfalt nog steeds de te kloppen auto was. Bettega voerde in eerste instantie het klassement aan, maar raakte daarna in de problemen met tijdsverlies als consequentie. Alén pakte daarna de gebroken stukken op en zou de rally voor de tweede keer op rij winnen. Miki Biasion profileerde zich daarachter als een toekomstig winnaar door met de Jolly Club ingeschreven Lancia als tweede te eindigen, waarmee hij specialist Jean Ragnotti in de Renault 5 Turbo op een derde plaats voorbleef. In Griekenland kwamen de Sport quattro's beter tot hun recht, maar de betrouwbaarheid bewees nog steeds problematisch. Het was daarom ook dat Blomqvist en Mikkola er bewust voor kozen om nog enige tijd vast te houden aan de bewezen quattro A2. Daarmee grepen zij dan ook naar een top twee resultaat met Blomqvist als winnaar en Mikkola eindigend als tweede. De Lancia's moesten weer achtervolgen met Alén die de top drie volmaakte en Bettega op een vierde plaats.
De start van de tweede seizoenshelft in Nieuw-Zeeland werd eveneens een prooi voor Blomqvist. De enige ingeschreven Lancia van Alén wist met een tweede plaats de Audi's dit keer van elkaar te scheiden door Mikkola, die onder meer door een rol enige tijd verloor, achter zich te houden op plaats drie. In Argentinië had Audi geen concurrentie van andere grote teams, maar werd het materiaal en de rijders desalniettemin getest op het uithoudingsvermogen. Het onderlinge gevecht werd nogmaals gewonnen door Blomqvist, met Mikkola en Audi's gastrijder Jorge Recalde in de achtervolging op plaatsen twee en drie. Finland zag het team van Peugeot terugkeren met een overtuigend optreden van Vatanen. Het potentieel van de auto werd dit keer omgezet in resultaat, want Vatanen won de rally door deze bijna van start tot finish te dicteren. Lancia zou het podium completeren met Alén als tweede en Toivonen eindigend op plaats drie. Blomqvist kwam daarachter als vierde over de streep en plaatste zichzelf daarmee in een zetel om het kampioenschap in een van de volgende rally's binnen te halen, omdat Mikkola vroegtijdig moest opgeven. In San Remo wist Blomqvist, nu achter het stuur van de Sport quattro, echter niet te finishen en dus moest hij zich daarom voorbereiden op een deelname in Ivoorkust. Ondertussen was het Vatanen die wederom de competitie het nakijken liet en naar zijn tweede opeenvolgende overwinning met de 205 T16 toe reed. Ook hier werd hij gevolgd door de Lancia's, dit keer met lokale helden Bettega en Biasion eindigend als tweede en derde respectievelijk. Ivoorkust bewees vervolgens de titel beslisser in het rijderskampioenschap. Blomqvist greep naar de overwinning met de Sport quattro en liet daarmee Mikkola, die aan de start verscheen met de quattro A2, achter zich op een tweede plaats, om zo wereldkampioen te worden. Shekhar Mehta schonk Nissan ondertussen hun enige podium resultaat van het seizoen door derde te eindigen. In Groot-Brittannië ontbrak niet alleen de kersverse kampioen Blomqvist aan de start, maar ook Lancia, die inmiddels intensief bezig waren met de ontwikkeling van de Delta S4, en dus hun deelname lieten afweten. Hierdoor was de titel bij de constructeurs bij voorhand al beslist in het voordeel van Audi, die alleen met Mouton aan de start verschenen, waar het dat Mikkola een quattro van de Engelse importeur bestuurde. Maar ook in de slotronde van het kampioenschap sloeg Peugeot toe met de derde overwinning voor Vatanen in hun debuutseizoen. Mikkola vormde echter lange tijd een bedreiging, maar een slotoffensief bracht Vatanen uiteindelijk toch de zege, met Mikkola eindigend als tweede en Eklund voor Toyota op plaats drie.