kruisbeeld
  • cru·ci·fix
enkelvoud meervoud
naamwoord crucifix crucifixen
verkleinwoord crucifixje crucifixjes

crucifix o, m

  1. (religie) "christendom" beeldhouwwerk bestaande uit Christus aan het kruis
    • Frenkens werk weerspiegelt de secularisering van het Nederland van een halve eeuw geleden. Maar ook werkt er een gelovige traditie in door die steeds minder gemeengoed is geworden. Veelzeggend is de titel die Henk Visch in 1986 gaf aan een uitbeelding van een crucifix dat tussen twee wagenwielen dreigt te worden vermalen: How beautiful this must appear to him who understands it.[4] 
    • Een mooie Frans Hals is onlangs als vervalsing ontmaskerd. De koper heeft zo’n tien miljoen euro teruggekregen van Sotheby’s, het veilinghuis. En dat is het begin. De verzamelaar uit wiens collectie de Hals komt, heeft meer werken verkocht waarvan de afkomst discutabel is. Vermoedelijk is voor zo’n 180 miljoen euro aan grote meesters verkocht. De mooiste van die vervalsingen, vind ik, is deze van Parmigianino. De heilige Hieronymus die dromerig langs een door hemzelf vastgehouden crucifix kijkt.[5]  
92 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[6]