zorgeloos

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From zorg +‎ -e- +‎ -loos.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈzɔr.ɣəˌloːs/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: zor‧ge‧loos

Adjective

[edit]

zorgeloos (comparative zorgelozer, superlative meest zorgeloos or zorgeloost)

  1. carefree
    Ze genoten van een zorgeloze vakantie op het tropische eiland.They enjoyed a carefree vacation on the tropical island.

Declension

[edit]
Declension of zorgeloos
uninflected zorgeloos
inflected zorgeloze
comparative zorgelozer
positive comparative superlative
predicative/adverbial zorgeloos zorgelozer het zorgeloost
het zorgelooste
indefinite m./f. sing. zorgeloze zorgelozere zorgelooste
n. sing. zorgeloos zorgelozer zorgelooste
plural zorgeloze zorgelozere zorgelooste
definite zorgeloze zorgelozere zorgelooste
partitive zorgeloos zorgelozers
[edit]