Compound of duit + -en- + klieven + -er.
- IPA(key): /ˈdœy̯.tə(n)ˌkli.vər/
- Hyphenation: dui‧ten‧klie‧ver
duitenkliever m (plural duitenklievers)
- (Belgium) a scrooge, a miser, a niggard
- Synonyms: geldwolf, vrek
Mijn schoonbroer is altijd al een duitenkliever geweest.- My brother-in-law has always been a skinflint.