dbo:abstract
|
- El Ducado de Holstein en Glückstadt fue un estado del Sacro Imperio Romano Germánico. Comprendía la parte de Holstein gobernada por el rey de Dinamarca y su capital era Glückstadt, situada sobre el río Elba. Luego de 1648, las tierras danesas de Holstein y Schleswig pasaron a ser gobernadas desde Glückstadt. No obstante, sólo Holstein era parte del Sacro Imperio. El territorio real de Holstein y Schleswig era conocido en conjunto como Schleswig-Holstein-Glückstadt. Antes de 1773, Holstein-Glückstadt estaba formado por las siguientes ämter: , el sur de Dithmarschen, Steinburg, Segeberg y Plön. Además, una parte importante de Holstein era administrada conjuntamente por Holstein-Glückstadt y Holstein-Gottorp (en especial, la costa del Mar Báltico). En 1773, Holstein-Gottorp fue entregado al emperador Pedro III de Rusia, su último duque, y pasó a manos de Dinamarca, de modo tal que Holstein volvió a conformar un único estado. Holstein se convirtió en miembro de la Confederación Germánica en 1815 y pasó a dominio de Prusia luego de la Guerra de las Siete Semanas de 1864.
* Datos: Q941684 (es)
- Holstein-Glückstadt or Schleswig-Holstein-Glückstadt is the historiographical name, as well as contemporary shorthand name, for the parts of the duchies of Schleswig and Holstein that were ruled by the Kings of Denmark in their function as dukes of Schleswig and Holstein, thus also known as Royal Schleswig-Holstein. Other parts of the duchies were ruled by the Dukes of Schleswig-Holstein-Gottorp. The territories of Holstein-Glückstadt are located in present-day Denmark and Germany. The main centre of administration was Segeberg and from 1648 Glückstadt (founded in 1617) on the River Elbe. (en)
- Het hertogdom Glückstadt (Duits: Herzogtum Glückstadt of Sleeswijk-Holstein-Glückstadt (Duits: Schleswig-Holstein-Glückstadt) was een hertogdom binnen de hertogdommen Sleeswijk en Holstein. Het hertogdom Holstein behoorde tot de Neder-Saksische Kreits binnen het Heilige Roomse Rijk, Sleeswijk was een Deens leengebied. Na de dood in 1533 van koning Frederik I van Denemarken, die tevens hertog was van Sleeswijk en Holstein, deelden zijn drie zonen in 1544 de hertogdommen. Hierbij kregen ieder van de drie broers een aandeel in beide hertogdommen.
* Christiaan III kreeg Sønderborg (Duits: Sonderburg) met Als, Ærø, Flensburg, Bredstedt, het gebied om Segeberg, Oldesloe, Plön, Steinburg, Reinfeld en Ahrensbök.
* Johan kreeg Haderslev (Duits: Hadersleben) met Rendsburg, Tønder, Løgumkloster en Fehmarn (uitgestorven in 1580)
* Adolf kreeg Gottorp met Aabenraa (Duits: Apenrade), Südschleswig, , Husum, Eiderstedt, Kiel, Neumünster, Oldenburg, , Neustadt, Trittau en Reinbeck.
* de kloosters, de ridderschap, de steden, de rechtspraak, het leger en de belasting bleven een gemeenschappelijke aangelegenheid. Na het uitsterven van de linie Holstein-Hadersleben in 1580 werd het gebied in 1581 verdeeld onder de twee overgebleven takken, waarbij Rendsburg aan de koninklijke tak te Sønderborg kwam en Fehmarn aan de hertogelijke tak te Gottorp. In 1564 droeg koning Frederik II van Denemarken een deel van de hertogdommen (Sønderborg en Plön) over aan zijn jongere broer Johan. In 1580 beleende hij Johan met:
* het ambt, de stad en het slot Sønderborg
* de stad Ærøskøbing
* het ambt Norborg
* het ambt, de stad en het slot Plön
* het klooster Ahrensbök In 1590 beleende de keizer hertog Johan met de bezittingen die gelegen waren binnen het hertogdom Holstein. Het koninkrijk Denemarken beleende de heren met hun goederen binnen het hertogdom Sleeswijk. De standen van beide hertogdommen weigerden de hertog echter huldigen omdat zij het land niet verder wilden laten verbrokkelen.Johan en zijn nakomelingen stonden voortaan bekend onder de naam "abgeteilte Herren". Na de dood van Johan in 1623 werd het bezit van deze tak Sleeswijk-Holstein-Sonderburg nog uitgebreid met het klooster Rudekloster, het klooster Reinfeld, het koninklijke deel van Sundeved en goederen op Ærø. In 1622 werd het bezit van hertog Johan onder zijn zonen verdeeld:
* Christiaan kreeg Arrö (Deens: Ærø) (uitgestorven in 1633)
* Alexander kreeg Sønderborg
* Johan Adolf kreeg Norborg (uitgestorven in 1622)
* Frederik kreeg Norborg in 1624 (uitgestorven in 1679)
* Philips kreeg Glücksburg (uitgestorven in 1779)
* Joachim Ernst I kreeg Plön (uitgestorven in 1761) Deze gebieden bleven dus behoren bij het koninklijke deel van de hertogdommen. In 1640 kwam het graafschap Pinneberg aan de koninklijke tak en aan de linie Holstein-Gottorp. Het graafschap werd verdeeld.De hoofdstad van het koninklijke deel werd in 1648 verlegd naar Glückstadt. In 1667 confisqueerde de koning het deelhertogdom Holstein-Sonderburg na het faillissement van de hertog. De hertog van Holstein-Norburg stond zijn deel in 1669 af aan de koning. In 1721 kwam door de het Gottorfer deel van het hertogdom Sleeswijk aan de koning. Hiermee was Sleeswijk weer een staatsrechtelijke eenheid. Na het uitsterven van de linie Holstein-Plön in 1761 vielen ook die bezittingen terug aan de koning. In 1773 vond de overdracht plaats van het intussen in Russische handen gekomen deelhertogdom Holstein-Gottorp in ruil voor het graafschap Oldenburg. Hiermee was Holstein weer een staatsrechtelijke eenheid geworden. Ten slotte stierf in 1779 de linie Holstein-Glücksburg uit. Na 1773 waren de hertogdommen Sleeswijk en Holstein dus in één hand en in personele unie verbonden met het koninkrijk Denemarken. (nl)
- Il Ducato di Schleswig-Holstein-Glückstadt (conosciuto anche col nome di Schleswig-Holstein reale o semplicemente Holstein-Glückstadt) fu uno stato del Sacro Romano Impero dipendente formalmente dalla Danimarca che lo creò appositamente dopo la divisione dell'originario Ducato di Holstein per Cristiano III come unione personale col regno di Danimarca. (it)
|
rdfs:comment
|
- Holstein-Glückstadt or Schleswig-Holstein-Glückstadt is the historiographical name, as well as contemporary shorthand name, for the parts of the duchies of Schleswig and Holstein that were ruled by the Kings of Denmark in their function as dukes of Schleswig and Holstein, thus also known as Royal Schleswig-Holstein. Other parts of the duchies were ruled by the Dukes of Schleswig-Holstein-Gottorp. The territories of Holstein-Glückstadt are located in present-day Denmark and Germany. The main centre of administration was Segeberg and from 1648 Glückstadt (founded in 1617) on the River Elbe. (en)
- Il Ducato di Schleswig-Holstein-Glückstadt (conosciuto anche col nome di Schleswig-Holstein reale o semplicemente Holstein-Glückstadt) fu uno stato del Sacro Romano Impero dipendente formalmente dalla Danimarca che lo creò appositamente dopo la divisione dell'originario Ducato di Holstein per Cristiano III come unione personale col regno di Danimarca. (it)
- El Ducado de Holstein en Glückstadt fue un estado del Sacro Imperio Romano Germánico. Comprendía la parte de Holstein gobernada por el rey de Dinamarca y su capital era Glückstadt, situada sobre el río Elba. Luego de 1648, las tierras danesas de Holstein y Schleswig pasaron a ser gobernadas desde Glückstadt. No obstante, sólo Holstein era parte del Sacro Imperio. El territorio real de Holstein y Schleswig era conocido en conjunto como Schleswig-Holstein-Glückstadt.
* Datos: Q941684 (es)
- Het hertogdom Glückstadt (Duits: Herzogtum Glückstadt of Sleeswijk-Holstein-Glückstadt (Duits: Schleswig-Holstein-Glückstadt) was een hertogdom binnen de hertogdommen Sleeswijk en Holstein. Het hertogdom Holstein behoorde tot de Neder-Saksische Kreits binnen het Heilige Roomse Rijk, Sleeswijk was een Deens leengebied. Na de dood in 1533 van koning Frederik I van Denemarken, die tevens hertog was van Sleeswijk en Holstein, deelden zijn drie zonen in 1544 de hertogdommen. Hierbij kregen ieder van de drie broers een aandeel in beide hertogdommen. (nl)
|