spade

• Geluid:  spade    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈspadə / (2 lettergrepen)

• spa·de

• [A] van Middelnederlands  spade zn , in de betekenis van ‘schop’ aangetroffen vanaf 1240; cognaat met spatel en spaan ^{[1] [2] [3]}
• [B] van Middelnederlands  spade bn  /  spaed bn ; cognaat met spoed en spatie ^{[4] [5]}

[A] de spade v / m

1. (gereedschap) brede, zware schep, bedoeld voor het spitten van grond

   ▸ De spade sneed niet door de wortels heen, zoals verwacht, maar veerde keihard terug.^[6]

• spa (uitspraakvariant), steekschop

• schepspade

• spadesteek, spadesteel

spade

1. laat

[B] spade

1. verbogen vorm van de stellende trap van spa

spade

1. aanvoegende wijs van spaden

• Het woord spade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spade" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid:  spade    (hulp, bestand)

spade

1. (gereedschap) spade
2. (kaartspel) schoppen

   «The spade deck of cards.»

   De kaarten van de schoppenreeks.

spade

1. overgankelijk delven, omspaden, omspitten, spaden, spitten