zeeappel
  • zee·ap·pel
enkelvoud meervoud
naamwoord zeeappel zeeappels
zeeappelen
verkleinwoord zeeappeltje zeeappeltjes

de zeeappelm

  1. (stekelhuidigen) Echinus esculentus   rode zee-egel
     Naast de nieuwe soorten kwamen de duikers ook zeldzame exemplaren tegen, waaronder juweelanemonen, de eetbare zeeappel, de zeeduivel en twee Noordelijke dwergvinvissen.[3]


  1. zeeappel op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Duikers verbaasd over ontdekking van unieke dieren in Noordzee” (25-06-2017), NOS