protist
- pro·tist
- van Neolatijn Protista, gevormd uit Oudgrieks πρώτιστος (prótistos) "allereerste"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | protist | protisten |
verkleinwoord | - | - |
de protist m
- (biologie) benaming voor elke eencellige eukaryoot die niet tot de planten, dieren of schimmels wordt gerekend
- zie de categorie: Protisten in het Nederlands
- Het woord 'protist' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.