• ont·ko·men
  • ontkomen aan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontkomen
ontkwam
ontkomen
klasse 4 volledig

ontkomen

  1. ergatief ergens aan ontsnappen
    • Hij slaagde erin uit het raam te klimmen en ontkwam daarmee aan een wisse dood. 
     Volgens de overlevering vluchtten meisjes uit Plancher-Les-Mines gedurende de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) de bossen in om te ontkomen aan bloeddorstige huurlingen in dienst van de Zweedse bezetter.[1]
     Zelfs in deze uitgestrekte Amerikaanse wildernis was niet aan de invloeden van de civilisatie te ontkomen.[2]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be