kanselarij
- Geluid: kanselarij (hulp, bestand)
- IPA: / ˌkɑnsəlaˈrɛi / (4 lettergrepen)
- kan·se·la·rij
- van middeleeuws Latijn cancellaria, in de betekenis van ‘griffie’ aangetroffen vanaf 1530 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kanselarij | kanselarijen |
verkleinwoord | - | - |
de kanselarij v
- (geschiedenis) bureau waar de oorkondes en andere documenten van een bepaalde vorst of andere bestuurlijke instelling werden opgesteld, bezegeld en uitgevaardigd, griffie
- kantoor van een gezantschap of consulaat
[1] termen uit de faleristiek:
- baton
- beeldenaar
- commandeur
- commandeurskruis
- decoratie
- draagvolgorde
- eremedaille
- ereorde
- ereteken
- faleristiek
- gedecoreerde
- grootkruis
- grootofficier
- halslint
- huisorde
- kanselier
- kleinood
- knoopsgatversiersel
- koninklijke onderscheiding
- kroonorde
- kruis
- Leopoldsorde
- lid
- lint
- medaille
- officier
- onderscheiding
- oorkonde
- ridder grootkruis
- ridder
- ridderkruis
- ridderorde
- rozet
- staatsorde
- ster
- versiersel
- Vliegerkruis
- Willemsorde +
1.
- Het woord kanselarij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kanselarij" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kanselarij op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kanselarij" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be