• cla·ve
  • van (Cubaans) Spaans clave, het enkelvoud van claves dat in deze betekenis meer gangbaar is
    Het Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden (2e druk, 1997) noemt een herkomst via het Frans uit het Latijn, maar zowel Spaanse als Franse bronnen gaan ervan uit dat het woord in Cuba is ontstaan.[1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord clave claves
verkleinwoord - -

de clavev / m

  1. (muziek) hardhouten staafje uit een paar dat als percussie-instrument ritmisch tegen elkaar wordt geslagen
    De meervoudsvorm "claves" is de meer gangbare vorm.
    • Percussionist Richard Baker heeft zijn handen vol aan de percussie die erin voorkomt: de shaker, de ijzeren schraper, de clave. [4]


  • cla·ve
enkelvoud meervoud
clave claves

clave v

  1. wachtwoord
  2. (muziek) clave
vervoeging van
clavar

clave

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van clavar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van clavar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van clavar