Plantengemeenschap

Een plantengemeenschap, plantengezelschap of fytocoenon (meervoud: fytocoena), in de vegetatiekunde vaak kortweg gemeenschap genoemd, is een karakteristieke, niet willekeurige groep van planten in een vegetatie. Een plantengemeenschap heeft een zich regelmatig herhalende structuur, zowel in hoogterichting (vegetatielagen met mos-, kruid-, struik- en boomlaag) als in horizontale richting (zoals mozaïekpatronen, gemeenschapsgradiënten en ecologische gradiënten in zomen) als in de tijd (seizoensaspecten).

Kalkgrasland met Anemone sylvestris

Een dergelijke groep van planten heeft een bestendigheid en stabiliteit, die niet direct af te leiden is uit die van de afzonderlijke plantensoorten en kan zichzelf binnen bepaalde grenzen in stand houden. Verschillende plantengemeenschappen kunnen elkaar opvolgen (successie) door verandering van het milieu.

Op kale grond ontwikkelen zich het eerst pioniergemeenschappen, waarna bij het rijker worden van de bodem door de afgestorven planten van de pioniersgemeenschap of uitspoeling een nieuwe gemeenschap tot ontwikkeling kan komen.

Voorbeelden zijn het eiken-haagbeukenbos (Stellario-Carpinetum) met een groot verschil in hoogte tussen bomen en ondergroei. Het blauwgrasland (Cirsio dissecti-Molinietum) daarentegen vertoont weinig verschil in hoogte.

Een pioniergemeenschap is bijvoorbeeld een kwelderzegge-associatie (Junco-Caricetum extensae) op zilte grond.

Onderverdeling

bewerken
Formaties en vegetaties
  • Plantengemeenschappen worden ingedeeld in een hiërarchische structuur, enigszins vergelijkbaar met de taxonomie bij soorten. De elementaire eenheid is de associatie, een plantengemeenschap met een betrekkelijk constante soortensamenstelling en een aantal kensoorten. Associaties worden gegroepeerd in verbonden, vervolgens in orden en ten slotte in klassen.

    Ten behoeve van de praktische overzichtelijkheid zijn deze laatste op grond van fysiognomische kenmerken weer gegroepeerd in formaties.

    Nomenclatuur

    bewerken
      Zie plantensociologische nomenclatuur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

    De wetenschap die zich met de naamgeving van deze associaties en hogere groepen bezighoudt is de syntaxonomie. Elke onderverdeling wordt, naar analogie met het taxon, een syntaxon genoemd

    Ook de naamgeving van de verschillende niveaus is gebaseerd op die van de soorten:

    • Klasse: -etea (voorbeeld: Festuco-Brometea)
      • Orde: -etalia (voorbeeld: Brometalia)
        • Verbond: -ion (voorbeeld: Mesobromion)
          • Associatie: -etum (voorbeeld: Alnetum)
            • Subassociatie: -etosum (voorbeeld: Ericetum tetralicis cladonietosum) of typicum
               (deze worden verder niet vermeld)

    Plantengemeenschappen in Nederland en Vlaanderen

    bewerken

    In het onderstaande overzicht staan de plantengemeenschappen die in Nederland en Vlaanderen voorkomen.

    Graslanden, zomen en droge heiden

    bewerken

    Open tot min of meer gesloten graslanden

    bewerken

    Voedselarme, gesloten graslanden

    bewerken

    Matig voedselrijke graslanden

    bewerken

    Kust en binnenlandse pioniersmilieus

    bewerken

    Pioniersmilieus en ruderale ruigten

    bewerken

    Natte bossen

    bewerken

    Droge bossen

    bewerken

    Plantengemeenschappen in Europa

    bewerken

    Buiten België en Nederland worden in Europa nog volgende plantengemeenschappen beschreven:

    Zie ook

    bewerken
    bewerken
    Zie de categorie Plant communities van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.