Kapittel van Sint-Lambertus

Het kapittel van Sint-Lambertus was het domkapittel, ook wel kathedraal kapittel, dat van circa 978 tot 1793 verbonden was aan de Sint-Lambertuskathedraal in de Belgische stad Luik.

Kapittel van Sint-Lambertus
Basisgegevens
Religie Rooms-Katholieke Kerk
Bisdom bisdom Luik
Plaats Luik
Gesticht 9e eeuw?[1]
Opgeheven 1793
Laatste proost Jean-Louis de Sluze de Beurs[1]
Laatste deken Alexandre Constantin Joseph de Nassau-Corroy[1]
Aantal prebenden 60
Bezittingen
Kapittelkerk Sint-Lambertuskathedraal
Kanunnikenhuizen rond de Place Saint-Lambert
Overig bezit o.a. in de Luikse vrijdorpen en in Jupille-sur-Meuse, Montegnée, Ciney (Sint-Niklaaskerk), Mont Cornillon, Feneur, Hannêche, Mons-lez-Liège, Lexhy, Lierop, Widooie, Heks (Monnikenhof), Borgloon (Begijnhof), Kerkom-bij-Sint-Truiden, Zichen-Zussen-Bolder, Neeritter, Nieuwerkerken, Hendrieken, Diepenbeek (Sint-Servatiuskerk en Sapittelmolen), Vottem (Sint-Stefanuskerk)
Maquette van de Sint-Lambertuskathedraal met voor- en achterhof en bijgebouwen, waaronder mogelijk de proosdij
Maquette van de Sint-Lambertuskathedraal met voor- en achterhof en bijgebouwen, waaronder mogelijk de proosdij
Portaal  Portaalicoon   Christendom

Geschiedenis

bewerken

Stichting van het domkapittel

bewerken

Waarschijnlijk was het bisschop Notger, die in 978 het Luikse domkapittel stichtte.[bron?] Omstreeks het jaar 1000 begon Notger tevens met de bouw van een nieuwe kathedrale kerk met een ruime crypte voor de relikwieën van de vereerde heiligen, de Ottoonse Sint-Lambertuskathedraal. De oprichting van het domkapittel door Notger was onderdeel van een veel grotere inspanning. Notger was afkomstig uit de kringen rond keizer Otto I van het Heilige Roomse Rijk. Op 27 oktober 971 werd hij door deze keizer aangesteld tot bisschop van Luik, een onderdeel van dit rijk. Tijdens het bewind van de Rooms-Duitse keizers uit de Ottoonse dynastie speelde hij een belangrijke politieke rol in de strijd tegen de naar autonomie strevende feodale geslachten in het hertogdom Lotharingen. Notger verwierf de graafschappen Hoei (in 985) en Bruningerode (in 987), en mocht daar door een beschikking van keizer Otto II de grafelijke rechten uitoefenen. Op die manier vestigde hij de facto het Luikse vorstendom en mocht hij terecht de titel prins-bisschop voeren.

Prins-bisschop Notger was een groot organisator en beschermer van letteren, kunsten en wetenschappen. Onder zijn bewind onderging de stad Luik een grondige metamorfose, door de aanleg van een indrukwekkende versterkingsgordel met stadsmuren en poorten, de stichting van verschillende nieuwe (kapittel)kerken, waaronder de Sint-Denijskerk, de Sint-Adalbertuskerk, de Sint-Jankerk en de Heilig Kruiskerk, en de herbouw van de Sint-Lambertuskathedraal en de middeleeuwse voorganger van het Paleis van de Prins-bisschoppen.

Bloei van het kapittel

bewerken

De kathedraalschool van Luik of domschool van het Sint-Lambertuskapittel is eveneens door prins-bisschop Notger opgericht. De school stond onder leiding van een scholaster, die tevens lid was van het kapittel. Bekende scholasters van deze domschool waren Heriger van Lobbes, Waso van Luik en Adelman van Luik. De Luikse kathedraalschool maakte haar grootste bloei door in de 11e eeuw, toen de domschool leerlingen trok uit alle delen van Europa. Een van de domproosten uit die periode was Humbertus, die door zijn grafkruis vooral bekend is gebleven als proost van Sint-Servaas en bouwheer van de Sint-Servaaskerk in Maastricht.

Einde van het kapittel

bewerken

In augustus 1789, een maand na de Franse Revolutie, vond de Luikse Omwenteling plaats, waarbij de prins-bisschop werd verdreven en het domkapittel werd opgeheven. In 1794 verwoestten Luikse burgers, samen met Franse revolutionairen, de gotische Sint-Lambertuskathedraal, het gehate symbool van het ancien régime. Bij het herstel van het bisdom in het begin van de 19e eeuw werd het kapittel van Sint-Lambertus niet heropgericht.

Organisatie van het kapittel

bewerken
 
Bisdom Luik (groen) en Prinsbisdom Luik (rood) voor 1559

Omvang van het kapittel

bewerken

Vanaf de hoge middeleeuwen telde het kapittel van Sint-Lambertus 60 kanunniken of koorheren, waarmee dit het grootste kapittel in het bisdom Luik was. Ter vergelijking: aan het machtige kapittel van Sint-Servaas in Maastricht waren 40 prebenden verbonden; de meeste kapittels telden tussen de 20 en 30 kanunniken. Het gremium bestond uit de domproost en de deken en verder onder andere uit een custos (schatbewaarder), een scholaster (hoofd van de domschool) en een cantor (koormeester).

Benoemingsrecht en bezittingen

bewerken

De prins-bisschop, de paus en de keizer hadden het recht kanunniken te benoemen.[2][3] Het domkapittel (en andere belangrijke kapittels) was zeer geschikt om de jongere zonen van adellijke families met enig aanzien en een gepast inkomen te bezorgen, vanwege de prebenden (inkomsten verbonden aan een zetel in een kapittel) en beneficies, terwijl zijzelf of hun familie als tegenprestatie een aardige som geld, land of andere inkomsten bijdroegen aan het kapittel. Over de bezittingen van het kapittel is weinig bekend maar deze moeten omvangrijk zijn geweest om 60 prebenden te genereren. Uit 1288 dateert een document, waarin de ruil van kapittelgoederen in Jupille-sur-Meuse (wellicht Pepinidisch koningsgoed) met bisschoppelijke bezittingen in Amay geregeld wordt.

Taken van het kapittel

bewerken

Het kapittel van Sint-Lambertus werkte als zelfstandig rechtspersoon nauw samen met de prins-bisschop, die tevens lid van het kapittel was. Het domkapittel ondersteunde de bisschop bij de leiding van het bisdom, dat bestond uit verschillende aartsdiakonaten (Kempenland, Haspengouw, Brabant, Henegouwen, Condroz, Famenne en Ardennen). Leden van het kapittel hadden de leiding over een bepaald aartsdiakonaat. In bepaalde bestuurlijke aangelegenheden had het kapittel instemmings- of adviesrecht.

De hoofdtaak van het domkapittel was echter het koorgebed en het verzorgen van de liturgie van de kathedraalkerk. In de 13e eeuw werden twee gespecialiseerde "onderkapittels" opgericht, die een deel van de geestelijke taken van de kanunniken overnamen, het kapittel van de Kleine Tafel en dat van Sint-Maternus.[4] De geestelijken verbonden aan deze "kleine kapittels" waren afkomstig uit de lagere standen en ontvingen in ruil voor hun werk een "kleine prebende", veel minder dan de veelal adellijke kanunniken.

Politieke rol

bewerken

De politieke rol van het domkapittel was drievoudig:

  • De kanunniken verkozen de prins-bisschop, legden hem een eed op en later een capitulation.
  • Als de bisschopszetel vacant was, de tijd tussen het overlijden van een prins-bisschop en de inauguratie van zijn opvolger, benoemden zij een zogenaamde mambour, die het land tijdelijk bestuurde.[5]
  • Het kapittel leverde de belangrijkste medewerkers aan de prins-bisschop, kwam tussenbeide bij de benoeming van andere en oefende de macht uit, als de prins-bisschop niet in het land was.

Proosten, dekens, aartsdiakens en kanunniken

bewerken
 
Grafkruis proost Humbertus (1086)

Een benoeming tot kanunnik aan het Luikse domkapittel was in het prinsbisdom Luik een belangrijke politieke en geestelijke functie en vormde vaak een 'opstapje' voor andere hoge geestelijke ambten in het Maas-Rijngebied. Veel kanunniken van Sint-Lambertus hadden tevens inkomsten uit kanunnikaten bij andere kapittels in Luik, Hoei, Tongeren, Maastricht, Aken of elders. Zeker tien domproosten werden gekozen tot prins-bisschop van Luik.

Van de vele honderden kanunniken van het Luikse domkapittel, veelal afkomstig uit bekende Maaslandse adellijke geslachten, kunnen genoemd worden:

Zie ook

bewerken