Henri Rabaud

Frans dirigent (1873-1949)

Henri (Benjamin) Rabaud, (Parijs, 10 november 1873Neuilly-sur-Seine, 11 september 1949) was een Frans componist, muziekpedagoog en dirigent.

Henri Rabaud
Henri Rabaud
Henri Rabaud
Algemene informatie
Volledige naam Henri (Benjamin) Rabaud
Geboren 10 november 1873
Geboorteplaats 8e arrondissement van ParijsBewerken op Wikidata
Overleden 11 september 1949
Overlijdensplaats ParijsBewerken op Wikidata
Land Vlag van Frankrijk Frankrijk
Werk
Genre(s) Klassiek
Beroep Componist, muziekpedagoog, dirigent
(en) Discogs-profiel
(en) IMDb-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Handtekening
Handtekening
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Levensloop

bewerken

Rabaud kwam voort uit een muzikale familie, zijn grootvader was Louis Dorus, een bekend fluitist, zijn oudtante Julie Dorus-Gras een bekend sopraan en zijn vader Hippolyte Rabaud (1839-1900), was een gerespecteerd cellist en muziekleraar. Rabaud begon zijn muziekstudie bij zijn vader en ging vervolgens naar het Parijse Conservatorium waar Jules Massenet zijn compositieleraar en André Gedalge leraar voor fuga en contrapunt was. In 1894 won hij de felbegeerde Prix de Rome met zijn cantate Daphne en in 1900 had hij groot succes met zijn oratorium Job. Na Rome, Wenen en andere Europese hoofdsteden bezocht te hebben, keerde hij terug naar Frankrijk, waar hij hoogleraar harmonieleer werd aan het Parijse Conservatorium. In die tijd was hij de vaste dirigent van zowel de Opéra-Comique als de Opéra de Paris. In 1918 en 1919 dirigeerde Rabaud het Boston Symphony Orchestra. In 1920 volgde hij Gabriel Fauré op als directeur van het Conservatoire national supérieur de musique, deze post bekleedde hij tot 1941. In essentie was Rabaud aartsconservatief en had als stelregel "modernisme is de vijand". Ook had hij weinig op met onder andere de muziek van Wagner, hetgeen duidelijk veranderde nadat hij een keer de Bayreuther Festspiele bezocht. Zijn tweede theaterwerk Mârouf, savetier de Caire combineert drama à la Wagner met oosters exotisme.

Composities

bewerken

Werken voor orkest

bewerken

Symfonieën

bewerken
  • 1893 Symfonie nr. 1 in d klein, voor orkest, op. 1
  • 1899-1900 Symfonie nr. 2 in e klein, voor orkest, op. 5

Concerten voor instrumenten en orkest

bewerken
  • 1945 Prélude et Toccata in C groot, voor piano en orkest

Andere werken voor orkest

bewerken
  • 1894-1895 L'été, naar een gedicht van Victor Hugo, voor sopraan, gemengd koor en orkest
  • 1896-1898 La procession nocturne, symfonisch gedicht naar een verhaal van Nikolaus Lenau voor orkest, op. 6
  • 1899 Épisode du Faust de Lenau, symfonisch gedicht voor orkest
  • 1899 2 divertissements sur des chansons russes, voor orkest
  • 1899 Eglogue, voor orkest
  • 1930 Lamento, voor orkest
  • 1944 Prologue, Epilogue, voor orkest

Werken voor harmonieorkest

bewerken
  • 1901 Solo de concours, voor klarinet solo en harmonieorkest (identiek met het gelijknamige werk voor klarinet en piano)

Missen, oratoria, cantates en gewijde muziek

bewerken
  • 1894 Daphne, cantate
  • 1900 Job, oratorium voor solisten en orkest, op. 9 - tekst: C. Raffalli en H. de Gorsse
  • 1901 Psaume IV, voor solisten, gemengd koor en orkest, op. 4
  • 1905 Deuxième poème lyrique sur le livre de "Job", voor bariton en orkest, op. 11 - tekst: naar de Hebreeuwse Bijbel vertaald door Ernest Renan
  • 1938 Ave verum, voor vier stemmen en orgel

Muziektheater

bewerken

Opera's

bewerken
Voltooid in titel aktes première libretto
1904 La Fille de Roland 4 bedrijven 16 maart 1904, Parijs, Opéra-Comique Paul Ferrier naar Henri de Bornier
1914 Mârouf, savetier du Caire 5 bedrijven 15 mei 1914, Parijs, Opéra-Comique Lucien Népoty naar Joseph Charles Mardrusà « Mille et une nuits (Duizend-en-één-nacht
1924 L'Appel de la mer 1 akte 10 april 1924, Parijs, Opéra-Comique van de componist naar John Millington Synge "Riders to the Sea"
1934 Rolande et le mauvais garçon 5 bedrijven 25 mei 1934, Parijs, Opéra Garnier Lucien Népoty
1947 Martine 5 taferelen 26 april 1947, Straatsburg Jean-Jacques Bernard
1948 Le jeu de l'amour et du hasard 3 aktes 19 november 1954, Monte Carlo (Monaco) Marivaux

Toneelmuziek

bewerken

Werken voor koren

bewerken
  • 1909 Deux chansons, voor vrouwenkoor - tekst: A. Spire

Vocale muziek

bewerken
  • 1897 6 mélodies, voor zangstem en orkest - tekst: A. de Lamartine, T. Gautier, G. Vicaire en A. Silvestre
  • 1909 3 mélodies, voor zangstem en orkest - tekst: F. Gregh, A. Rivoire en H. Bataill

Kamermuziek

bewerken
  • 1890 Romances sans paroles, voor cello en piano
  • 1898 Strijkkwartet in c klein, op. 3
  • 1899 Andante, Scherzetto, voor dwarsfluit en viool
  • 1949 Trio, voor hobo, klarinet en fagot
  • Fantaisie sur "Mârouf, savetier du Caire, voor trombone en piano

Filmmuziek

bewerken
  • 1924 Les Miracles et les Loups
  • 1924-1925 Du Joueur d'échecs

Bibliografie

bewerken
  • Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
  • Annegret Fauser: Der Orchestergesang in Frankreich zwischen 1870 und 1920, Regensburg: Laaber-Verlag, 1994, 380 p., ISBN 3-890072-91-7
  • Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The heritage encyclopedia of band music : composers and their music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
  • Harry R. Gee: Clarinet solos de concours 1897-1980 - An annotated bibliography, Bloomington, Indiana: Indiana University Press, 1981. viii, 118 p., ISBN 0-253135-77-X
  • Stéphane Wolff: L'opéra au Palais Garnier (1875-1962) - les œuvres, les interprètes. Discographie d'André Lejeune. Documentation photographique de Satar. Les chapitres concernant la danse et les danseurs ont été réalisés avec la collaboration de Maurice Tassart, Paris: Deposé au journal L'Entr'acte, 1962, 565 p.
  • Max d'Ollone: Henri Rabaud : sa vie et son oeuvre. De Rolland, Paris 1958
  • Paul Landormy: La musique française après Debussy. 6e édition, Gallimard, Paris 1943
  • Paul Landormy: Henri Rabaud, Max d'Ollone, Roger Ducasse. in: « Le théâtre lyrique en France », Radio Nationale, Paris 1937–1939, (III), p. 149–154