blijven
Étymologie
modifier- Apparenté à l’allemand bleiben de même sens.
Verbe
modifierPrésent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | blijf | bleef |
jij | blijft | |
hij, zij, het | blijft | |
wij | blijven | bleven |
jullie | blijven | |
zij | blijven | |
u | blijft | bleef |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
zijn | blijvend | gebleven |
blijven \ˈblɛj.vǝː\ intransitif
- Rester.
ik blijf hier
- je reste ici
uit de weg blijven <bij een discussie>
- rester en dehors, ne pas s’en mêler
- Continuer, persister.
ik blijf erbij
- je maintiens ce que j’ai dit, ce que j’avance, j’en reste à ce que j’ai dit
hij blijft erbij
- il n’en démord pas
- (Droit) ik blijf erbij
- je maintiens ma déposition
Synonymes
modifiercontinuer
persister
Antonymes
modifierrester
continuer
Dérivés
modifierTaux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- Pays-Bas : écouter « blijven ['blɛj.vǝː] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « blijven [Prononciation ?] »
Références
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]